David Maasbach laat volgelingen breken met familie

God houdt van je, preekt voorganger David Maasbach iedere zondagochtend op SBS 6. Maar wie trouw zijn kerk bezoekt, hoort een heel andere boodschap. Eén die aanzet met vrienden en familie te breken. Voor het eerst doen zijn oud-medewerkers en oud-leden hun verhaal.

 
david-maasbach.jpg

Stapje voor stapje daalt ze de trap af, de jonge vrouw in het filmpje. Ze moet opletten dat ze niet op haar trouwjurk staat. En de hand van haar verse echtgenoot niet loslaat.

Eén trede, twee treden. Kan de vrouw die haar sleep omhooghoudt het bijbenen? Mooi.

Kijk eens naar haar gezicht, zegt Paul Vermeul. Valt je iets op aan haar blik? Natuurlijk, zeg ik. Ze kijkt, net als haar echtgenoot, strak naar de grond. Vreemd, als je elkaar net eeuwige trouw belooft en je vrienden en familie tegemoet loopt.

Een kennis maakte het filmpje twee jaar geleden in het stadhuis van Den Haag. Waarom richt Celina - dan twintig jaar - haar blik niet op?

Vader Vermeul, een kalme en stille vijftiger, weet het wel. ‘Omdat ze bepaalde mensen niet mocht zien, of niet wílde zien,’ zegt hij. ‘Familieleden, die een paar meter van haar vandaan stonden. Die niet waren uitgenodigd. Als ze haar familie weer in de ogen zou kijken, zou ze misschien gaan twijfelen.’

Celina moest het contact verbreken, zegt Paul

Ruim een halfjaar eerder had Celina haar familie  een WhatsAppje  gestuurd. ‘s Avonds kwam het hoge woord eruit: ze wilde voortaan geen contact meer. ‘Luister zelf maar,’ zegt Vermeul. En hij laat een opname horen die hij die avond heimelijk maakte met zijn telefoon. ‘Ik weet het gewoon,’ hoor je Celina zeggen. ‘Ik weet dat dit de juiste keuze is en daar blijf ik ook gewoon bij.’

Sinds die avond is het stil. Celina komt niet meer langs, belt niet meer, stuurt geen sms’jes of WhatsAppjes meer. Alle contact is verbroken, zegt Vermeul. Hij is er kapot van.

Ook ik krijg geen contact met Celina, constateer ik na talloze pogingen. WhatsApps aan haar adres blijven onbeantwoord, op voicemailberichten komt nooit een reactie. Bellen heeft geen zin, beaamt Paul. ‘Ik ga ook rechtstreeks naar de voicemail.’

Net als twee familieleden en een kennis die ik later spreek, is hij er stellig van overtuigd dat die breuk niet Celina’s idee was. Haar omgang met haar familie begon al eerder te veranderen, zeggen ze. En wel toen ze als zeventienjarige actief werd in de Haagse kerk The Blessing, de pinkstergemeente  van tv-prediker David Maasbach.

Ze ‘begon rebels te doen,’ zegt Vermeul. Iets wat ze daarvoor nooit had gedaan. ‘Dan zei ze tegen me: ik luister niet naar u, want u dient God niet. U gaat niet naar de kerk bij Maasbach.’

David Maasbach, een van de zichtbaarste voorgangers van Nederland. Zoon van Johan Maasbach, een van de bekendste Nederlandse predikers van de vorige eeuw. Zap je op zondagochtend tussen 9 en 10 uur langs SBS 6, dan zie je een gedecideerde David in pak en met stevig Haags accent vertellen over de liefde van Jezus.

Zijn boodschap: je kunt pas volledig mens worden als je Jezus aanneemt als je redder. En afstand neemt van alles wat tussen jou en God in staat. Kies je zo voor God, dan mag je wonderen verwachten.

Niet dat Paul Vermeul en zijn toenmalige echtgenote wonderen verwachtten toen ze Celina ruim twee decennia geleden als baby meenamen naar Johan Maasbachs kerk  in Den Haag. Dat gebouw, het Capitol, was al hun religieuze thuisbasis. Vermeul had in de jaren tachtig een paar jaar gewerkt in Maasbachs boekhandel en als tiener en twintiger ging hij er op zaterdagavond vaak naar de jongerenbijeenkomsten.

‘Uitgaan was niks voor mij,’ zegt hij. ‘Maar die jeugdavonden op zaterdagavond, die waren wel bijzonder. Er stond een Hammondorgel en we klapten mee met de muziek. En er waren meisjes, hè.’ Celina voelde volgens hem jaren later dezelfde aantrekkingskracht. Muziek, leeftijdsgenoten die zich met God bezighielden, leuke jongens.

De Maasbach-dynastie, toch de eerste grote pinkstergemeenschap van Nederland, was niet van onbesproken gedrag, dat wist Paul heus wel toen hij en zijn gezin lid werden. Vader Johan - die de kerk tot halverwege de jaren negentig leidde - werd er aan het einde van zijn carrière door collega-voorgangers van beticht dat hij zijn handen niet thuis kon houden. Ook werden volgens collega’s leningen niet terugbetaald. Maar toen Justitie aan het einde van zijn carrière onderzoek naar hem deed, leverde dat niets strafbaars op.

Over troonopvolger David verschenen de afgelopen jaren op een paar blogs verhalen van ex-leden die waarschuwden voor - onder meer - zijn autoritaire bestuursstijl. Zo was er de voorganger van een Maasbachfiliaal elders in het land die, volgens een christelijk blog, drie jaar geleden van de ene op de andere zondag prediker-af was. Maar ook daarbij werd nooit duidelijk wat er precies gebeurd was.

Dat Maasbach een hoop te besturen heeft, lijdt geen twijfel. Het Capitol, een imposant gebouw met neonletters en ‘God loves you’-vlaggen, trekt nu op een doorsnee zondag een paar honderd zielen. En achter Maasbachs katheder huist een heus religieus imperium. Stichting Johan Maasbach Wereldzending en de daaraan gerelateerde organisaties bezitten een kerk, een liefdadigheidsinstelling met enkele tientallen werknemers en een eigen productiehuis. Er is Maasbach-internetradio, er zijn Maasbach-bijbelscholen, er zijn negen Maasbach-vestigingen in steden als Amsterdam en Utrecht en twee in Brazilië, plus één in Zwitserland. Er zijn Maasbach-boeken, een Maasbach-magazine en een Maasbach-webshop met boeken, cd’s en christelijke parafernalia. En er is een professionele band die aanbiddingsmuziek speelt, videoclips opneemt en albums uitbrengt: Maasbach Worship.

Een groot deel van het personeel (onder wie veel familie) leeft in een Maasbach-wereld. Zij wonen in een huizenblok dat vastzit aan de Haagse kerk, in een huis dat ze huren van een van de kerkelijke organisaties. Het motto van de kerk: ‘The Blessing Family is a happy family.’

Een happy family. Maar wat als Vermeuls verhaal over Celina klopt?

Wat zeven getuigen over Maasbach vertellen

Zo gretig als Vermeul is in het vertellen over zijn situatie, zo zwijgzaam blijkt Maasbach zelf. Zijn kantoor is telefonisch dagenlang onbereikbaar. Of je nu vroeg op de dag belt of tegen vijven, telkens is de lijn bezet. Op mails komt geen antwoord.

Het spreken van andere (voormalige) Maasbach-aanhangers blijkt ook nog niet zo eenvoudig, want de meesten willen uit de media blijven.  Na twee maanden rondbellen en mailtjes sturen, gaan er toch wat deuren open: zeven mensen  die in Maasbachs gemeente vaste bezoeker zijn geweest, zijn bereid erover te vertellen. Telkens is de vraag: zou het kunnen dat deze televisieprediker mensen ertoe aanzet om met familie en vrienden te breken?

Absoluut, zeggen ze allemaal, los van elkaar.

Ze kennen elk één of meerdere personen die ook door Maasbach werden gestimuleerd om het contact te verbreken. Vier van hen kregen van Maasbach, die in zijn kerk bekendstaat als ‘de gezalfde des Heren,’ te horen dat het een heel slecht idee was als ze een al dan niet vrijwillig vertrokken kerkgenoot nog zouden spreken. Dat diegene tot persona non grata was verklaard.

Meestal ging dat volgens hen subtiel - de persoon was ineens weg en iedereen wist: met hem of haar is iets aan de hand, dus het is beter om voortaan het contact te vermijden. Twee van de zeven zeggen: wij hebben zelf de opdracht gekregen om directe familieleden of vrienden in de ban te doen. De reden  die de tv-prediker volgens hen gaf: de vriend of het familielid ‘ging in tegen de wil van God.’

‘Broeder Maasbach was heel duidelijk,’ vertelt een van hen. ‘Hij vroeg me om naar zijn kantoor te komen en begon over mensen in mijn familie die waren overgestapt naar een andere kerk. Hij zei: breek met hen. Toen ik dat weigerde, zei hij: dan scheiden onze wegen hier. Je kiest ervoor om hen te volgen. Maasbach gelooft dat als je rebelleert tegen het leiderschap, dat je dan besmettelijk bent. Dat je een verkeerde geest hebt, die op andere mensen kan overspringen. Daarom moet je weg.’

‘Je gaat in tegen de gezalfde des Heren’

Met dat leiderschap had voormalig medewerker Marcel van Dam veel moeite. Hij wekte in 1999 naar eigen zeggen de toorn van Maasbach toen hij besloot mantelzorger te worden voor zijn moeder. Die mantelzorg zou betekenen dat hij minder uren kon maken op Maasbachs videoproductieafdeling. Van Dam: ‘Maasbach zei: als je Jezus wilt volgen, dan móét je je volledig voor de stichting blijven inzetten. Dat deed ik dus niet; ik voelde me ergens anders geroepen. Toen was het van: je gaat in tegen de gezalfde des Heren.’

Hij kreeg niet de opdracht met zijn moeder te breken. ‘Het was destijds allemaal nog wat milder, al werd er wel druk op me uitgeoefend. Maar hij zorgde wel dat veel mensen in de gemeente wisten dat ik ongehoorzaam was. Op een gegeven moment zei hij in een preek iets als: ‘de tegenstander is bezig en jij moet helemáál uitkijken, Marcel van Dam.’ Wat moet je dan antwoorden? Ik zei maar: amen.’

Van Dam laat een brief zien die Maasbach hem stuurde. ‘Onze opvattingen over onder meer gehoorzaamheid liggen ver uiteen,’ schreef Maasbach. De strekking van de brief: ‘voor de vrede’ is het beter als je de gemeente verlaat. Van Dam: ‘Ik was niet de eerste,’ zegt hij. ‘In de dertien jaar dat ik in de gemeente zat, zijn veel meer mensen tot persona non grata verklaard.’ Hoeveel meer? ‘Toch zeker dertig tot vijftig man.’

Nog steeds doet Maasbach structureel gemeenteleden in de ban, zegt een andere voormalig medewerker, die recenter op Maasbachs hoofdkwartier werkte. Inmiddels gaan zulke excommunicaties volgens hem gepaard met de opdracht om de banden met gemeenteleden te verbreken. ‘Hij wordt feller, hij radicaliseert. Van de medewerkers is er zeker weten niet eentje  die níét met iemand heeft moeten breken.’

Wim Peters, die tot begin dit jaar The Blessing Den Haag bezocht en die af en toe met Maasbach van gedachten wisselde over theologie, kent ‘wel twintig mensen die de opdracht kregen om te breken.’ In vijftien gevallen is die breuk volgens hem (nog) niet hersteld. ‘Over een paar daarvan heeft hij [David Maasbach, RdW] me ook verslag uitgebracht,’ zegt Peters. ‘Dan vertelde hij: ik heb die en die gezegd dat hij het contact met bepaalde familieleden moest verbreken - ‘toedeledokie.’'

De gevolgen van het feit dat de zeven met familie en vrienden moesten breken, laten zich raden. Verlies van sociale contacten, verlies van nodige sociale en financiële steun, zelfs verlies van werk. Of, zoals een van hen zegt: ‘Toen ik weigerde om met bepaalde mensen te breken en moest vertrekken, wilde op één persoon na niemand meer iets met me te maken hebben. Mensen met wie ik goed contact had, vrienden - in één keer: bam.’

‘Ik durfde op een gegeven moment overdag niet meer naar buiten,’ zegt een ander ex-personeelslid dat onlangs vertrok. ‘Ik was bang dat ik een ex-collega of een kerklid zou tegenkomen. Toen ik uit de kerk was gezet, draaiden die afkeurend hun gezicht als ze me op straat tegenkwamen. Zelfs vrienden. Die afwijzing hakte er echt in. Ik vind het nog steeds moeilijk om open te zijn tegenover anderen. Soms ben ik depressief en kan ik om kleine dingen heel emotioneel worden.’

Zou Maasbach daarvan op de hoogte zijn? Het blijft onduidelijk. Ik stuur hem drie kantjes met vragen, maar krijg geen reactie.

Maasbach is er duidelijk over: het is oorlog

De meeste christelijke kerken hebben het gezin hoog zitten.  Dat is daar de hoeksteen van de samenleving. En was het niet God zelf die in de Tien Geboden opdroeg: eert uw vader en moeder? Hoe komt een voorganger er dan toe zijn gemeenteleden ermee te laten breken, en met al die anderen die ‘rebels van geest’ zijn?

Maasbach is er duidelijk over: het is oorlog.

En wel een wereldwijde oorlog tussen de Heer en Satan, preekte  hij vorig jaar met Pinksteren. Satan weet dat Jezus’ wederkomst nabij is en dus trekt hij alle registers open om mensen aan zijn kant te krijgen. Net als hij met Eva deed toen hij zich als slang vermomde en haar verleidde van de verboden vrucht te eten.

‘We hebben te maken met de stem van de slang,’ stelde Maasbach. ‘En die stem, die komt soms ineens door een broeder of zuster  tot je.’

Dus wat doe je dan? ‘Klik weg, hang op, lees je bijbel, bid elke dag.’

En dan begint hij te bulderen. ‘Klik weg! Al is het familie! Al zijn het vrienden! Dat is de tijd waar we in terecht zijn gekomen! Als je vast komt te zitten, kom er dan maar weer eens uit!’ Wijzend op kerkgangers: ‘Want als ú vast komt te zitten, komt zíj vast te zitten, en je hele familie!’

Stel dat ikzelf zo’n kwade invloed was, zei Maasbach. Dan moet je mij dus uit je leven houden. ‘Wil je vrij blíjven, dan moet je meer doen dan ‘klik weg, hang op.’ Als je dat alléén doet, dan kan ik nog verbinding krijgen. Ik heb je nummer, ik heb je e-mailadres. Je moet uitvinden op je telefoon: hoe kan ik het blokkeren? En dan blokkeer je een nummer. [...] Je moet bréken!’

Het is, zo waarschuwde hij, geen tijd om sentimenteel te doen over familiebanden. Bedenk dat je in de eerste plaats toebehoort aan God en de gemeenschap van mensen die hem écht volgen. ‘Laat ik nou eerlijk zeggen: wie is dan je familie? Wie is je wáre familie? Antwoord mij bijbels hè, niet werelds. [...] We komen aan het einde,  en dat betekent dat je niet anders kan.’

Twee jaar daarvoor gaf de gezalfde des Heren, zij het in wat mildere bewoordingen, eenzelfde waarschuwing.

Toch blijft onduidelijk wanneer je als gelovige wel en niet het contact moet verbreken. Je kunt dat ook niet weten, zeggen de ex-aanhangers. En, zo zegt een voormalig medewerker, ‘dat hoef je ook niet te weten. Dat beslist Maasbach.’ Hoe die precies tot zijn beslissingen komt, is volgens de ex-aanhangers zelden duidelijk.

De eerdergenoemde ex-medewerker: ‘Het geestelijk gezag ligt bij hem, bij de gezalfde des Heren. Veel gemeenteleden zien kritiek geven als een vorm van agressie, van een ‘verkeerde geest.’ Maasbach preekt dat ook: wie niet voor ons is, is tegen ons.’

Oorlogsretoriek hoor je in kerkelijke kringen als deze wel vaker, zegt godsdienstsocioloog Hijme Stoffels van de Vrije Universiteit. ‘Er zijn veel meer pinkstergemeenten die expliciet verkondigen dat het einde der tijden nabij is, en dat je nu een keuze voor het goede moet maken. Dat kan heel aantrekkelijk zijn.’

Maar om dan met familie en vrienden te breken? ‘Het idee dat je moet breken met je ouders kun je herleiden tot een uitspraak die Jezus in een van de evangeliën doet - dat je om hem te kunnen volgen je ouders moet haten. De meeste pinkstergemeenten vatten dat op als: je moet zorgen dat Jezus in je leven op de eerste plaats staat. Waarom Maasbach daarin radicaler is? Dat is als buitenstaander moeilijk te zeggen.’

Waarom hebben gemeenteleden geen bedenkingen?

Van binnenuit is een kerk als deze trouwens ook moeilijk te doorgronden. ‘Ik begrijp ook heel goed waarom gemeenteleden niet snel bedenkingen hebben,’ zegt Marcel van Dam. ‘Bij mij duurde het ook een hele tijd. Alles is heel flitsend en creatief, en de voorganger komt op tv. Plus: de kerk en de organisaties daaromheen zijn een wereld op zich. Je hebt jongerenavonden, je kunt naar de bijbelstudies, naar de zangavonden, muziek maken, naar de theatergroep. Als je radio wil maken, dan kan dat. En dat doe je allemaal omdat je ergens in gelooft, ergens voor stáát. Dat is heel krachtig.’

David Maasbach, zo benadrukt de recente ex-medewerker, is ontegenzeggelijk een charismatisch man. ‘Voordat ik sceptisch werd, vond ik het fijn om bij hem in de buurt te zijn.’ Tel daarbij op dat het Maasbach-imperium een legendarische status heeft, zegt Van Dam. Vader Johan had een enorm bereik: hij leidde massale evangelisatiebijeenkomsten, door heel Nederland én in allerlei andere landen. Davids broer John reist nog steeds de wereld over. ‘Als kerklid weet je: daar ben ik toch maar mooi onderdeel van. En zo’n hechte club geeft beschutting, zekerheid.’

Over beschutting gesproken: The Blessing-kerken zijn niet aangesloten bij Nederlandse christelijke koepelorganisaties en nemen, in tegenstelling tot de meeste andere kerken in de pinksterbeweging, geen deel aan christelijke conferenties.

Paul Vermeul: ‘Ze zijn nogal op zichzelf. Kijk, op zich is dat prima. Maar dat is ook gevaarlijk, hè. Daardoor hoeven ze aan niemand uit te leggen wat ze precies aan het doen zijn. En weet niemand wat er zich afspeelt. In de eigen kerk gaat het net zo. Er is geen orgaan dat Maasbach controleert.’

Maasbach is een typische reli-ondernemer, meent godsdienstsocioloog Stoffels. ‘De pinksterbeweging kent geen grote kerkgenootschappen en dus moet je als voorganger alles zelf doen. Dat kan heel interessant zijn, want je bent vrij om allerlei projecten op te zetten. Maar er schuilt ook een gevaar in. Je moet altijd je eigen broek ophouden, je zal niet snel met buitenstaanders overleggen en je hebt geen kerkverband om op terug te vallen. Daardoor krijg je eerder het gevoel dat je voortdurend moet vechten om je voortbestaan veilig te stellen.’

‘Als je kritiek geeft, ga je in tegen God zelf’

Die vechtersmentaliteit zie je ook terug in de manier waarop de kerk bestuurd wordt, zeggen de ex-aanhangers. Als je als kerk- of personeelslid kritiek hebt op Maasbach, word je volgens hen geacht om die voor je te houden.

‘Maasbach is de gezalfde des Heren, dus als je kritiek geeft, ga je in tegen God zelf,’ zegt een ex-medewerker. ‘Zelfs kritiek op heel kleine dingen is dan een probleem. Op een gegeven moment, toen hij werkte aan zijn nieuwe boek, stelde ik voor om eens niet een foto van hem op de cover te zetten. Zo’n foto is heel Amerikaans, zei ik. In Nederland werkt dat niet. Toen was het van: hoe haal je het in je hoofd om tegen de dienstknecht des Heren in te gaan? Als ik een paar keer achter elkaar zulke opmerkingen maakte, moest ik op gesprek komen. Dan had ik een geest van rebellie. Uiteindelijk ging ik denken: kritisch zijn is verkeerd, dat moet ik afleren. Ik raakte mijn identiteit kwijt. En mijn eigenwaarde.’

Vandaar ook dat actieve kerkleden niet snel vertrekken, zeggen de ex-kerkgangers. Ook niet als ze bedenkingen hebben. Als deze kerk en organisatie Gods grondtroepen zijn, dan keer je die toch niet de rug toe?

‘De drempel is heel hoog,’ zegt een recent ex-gemeentelid. ‘Ik had mijn leven om de kerk heen gebouwd. Vrienden die niet naar Maasbach gingen, sprak ik nauwelijks nog. Later hoorde ik dat Maasbach weggestuurde mensen als ik in een preek had vergeleken met ebolapatiënten. Die moest je ook isoleren, anders raakte je besmet.’

Van Dam twijfelde lange tijd of hij wereldkundig moest maken wat er hem bij Maasbach is overkomen. ‘De manier waarop mensen er behandeld worden kan echt niet,’ vindt hij. ‘Het is er nog niet van gekomen, maar het liefst zou ik er met hem over in gesprek gaan. Ik weet zeker dat het ook anders kan: dat je als kerk doelgericht bezig kunt zijn zonder slachtoffers te maken. Dat je mensen niet als middel maar als een doel op zichzelf kunt zien.’

De eerste stappen zet hij trouwens binnenkort. Hij en Paul Vermeul gaan in gesprek om hun ervaringen te delen en te verwerken. Wat denkt hij, zou Maasbach daar ook voor openstaan? Van Dam glimlacht. ‘Ik hoop het heel erg. Ik wil niet dat hij wordt afgebroken. Wel dat we samen kunnen werken om de wonden te helen. Dat is het evangelie hè: vergeving en verzoening.’

Ten minste één iemand probeerde Maasbach de afgelopen jaren aan te spreken op zijn gedrag. Wim Peters, die begin dit jaar uit The Blessing stapte, ‘legde hem jarenlang uit dat wat hij deed bijbels gezien niet goed was.’

Peters heeft de hoop verloren, zegt hij nu. ‘Er verandert niets. Het is een religieuze verdrietfabriek.’

Vermeul heeft inmiddels contact opgenomen met Sektesignaal, het sektemeldpunt van de overheid. ‘Die maken er aantekeningen van,’ zegt hij. ‘En ze geven tips. Toen ik vertelde dat ik Celina nog iedere maand 80 euro zakgeld overmaak, zeiden ze: doe dat in 8 overboekingen van 10 euro. Bij de beschrijving van de transactie vul je berichten in. Dus dat doe ik nu. Dan schrijf ik dat ik van haar hou, en dat ze altijd welkom is. En een link naar een site met uitleg over wat een sekte is.’

Eens in de paar maanden rijdt Paul naar Celina’s huis. Dan belt hij aan, of staat hij op een afstandje te wachten tot ze komt. Een paar keer was ze niet thuis. Eén keer dacht hij dat ze wilde praten.

‘Toen liep ik achter haar aan en pakte ik haar pols. ‘Ik hou van je,’ zei ik. Maar ze zei niks terug. Alleen maar ‘laat me los, laat me gaan.’ Tsja. Toen liet ik haar los.’